Introductie door André Posman tentoonstelling Etienne Loyson in Tielt
Beste dames en heren aanwezig hier op de opening van de tentoonstelling van Etienne Loyson,
ik ben André Posman, ik ben leraar geschiedenis geweest in het middelbaar onderwijs en op het hoger Sint Lucasinstituut, heb van 93 tot 2011 een zeer druk muziekcentrum/concertzaal De Rode Pomp geleid met aanlendende galerij La Perseveranza, met een bezoekersaantal van tienduizend concertgangers per jaar, met een tweemaandelijks tijdschrift van 8000 exemplaren, enz. enz. Ik wil maar zeggen dat ik heel veel kunst heb zien passeren in mijn leven, dat ik veel galerijen en musea heb bezocht, dat ik een collega was van befaamde schilders en dichters en artistieke pedagogen. Artiesten als Borremans en Claerhout bijvoorbeeld, die nu internationaal tot de elite van de elite behoren, waren onder vele anderen mijn leerling. Zelf ben ik ik steeds kunstwerken blijven konterfeiten, ik zou zelfs durven zeggen dat ik mijn eigenlijke roeping, namelijk plastisch kunstenaar zijn, op de keper beschouwd heb verraden door dat veel te weinig en te sporadisch te doen.
Daarom bewonder ik Etienne Loyson, die in de herfst van zijn leven die roeping 100 % heeft beantwoord. Ik ken Etienne al een dertig jaar, denk ik, als fellow beoefenaar van een spitstechnologische yoga. Toen ik in Ronse les gaf, heb ik hem nader leren kennen, als een begaafd binnenhuisarchitect, met een hele palmares van realisaties. Zijn woning, een 100% geüpdate boerderij in Oroir, was steen voor steen en balk voor balk herbouwd, gerestaureerd, geworden tot een echt museum van schone kunsten, met heel veel negentiende-eeuwse grootburgerlijke stukken, van een zeer hoog allooi. Toen ik in het avontuur van mijn Gents muziekcentrum De Rode Pomp dagelijks 16 uur werk moest gaan steken om alle plannen uit te werken en tegelijk in alle mogelijke wateren de kop boven te houden, verloor ik het bijna wekelijks contact dat ik tot dan met Etienne had. Jaren duurde dat. Ik hoorde dat hij heel intens met zijn kunst bezig was, voor een hele tijd naar India getrokken was om zich te verdiepen in het spirituele, om zich te laven aan de crème van de levende yoga. De tijd rolde verder, mijn eigen muzikaal-plastisch avontuur van De Rode Pomp kwam met een schok tot stilstand, het echte pensioen brak aan, met een zeker einde van het fysiek bestaan aan de horizon. Maar op zekere dag, een paar jaar geleden, vroeg aan andere vriend van me mee naar Oroir, om ‘eens naar het werk van Etienne gaan kijken’. Ik hapte toe. De prachtige boerderij van Etienne zag er nog steeds uit zoals vroeger, zijn rode Peugeot stationwagen was nog steeds operationeel: het was vele jaren geleden dat ik Etienne had gezien. Hij verwelkomde ons, tanig en taai zag hij er uit, helemaal wit en lang van haar. Maar zijn ogen straalden met nog steeds dezelfde felle, vurige blik, en zijn stem klonk navenant.
Toen ik de voordeur achter me dichttrok, voltrok zich voor mijn ogen een spektakel dat ik in jaren niet had gezien. Ik was verwonderd, overdonderd door een leger van wonderlijk gekleurde, geordende, opgebouwde en gecomponeerde werken, ontelbaar! Ik herinner me acht nokvolle kamers, ik geloof een 300 werken in aantal. Ik was moest dringend gaan zitten, zo intens kwam alles over. Terwijl mijn vriend Johan en Etienne een rondgang deden, ben ik daar in de grootste ruimte, zaal één zal ik zeggen, wel een uur blijven zitten, en liet wat ik zag op me inwerken, ik keek naar de werken, een voor een. Ik was, om eerlijk te zijn, diep ontroerd. Nadien vertelde Etienne me dat hij de tachtig voorbij was, dat hij in goede gezondheid verkeerde, doch zijn kracht toch voelde afnemen, dat hij de laatste 15 jaar de aanwezige werken gemaakt had, en dat hij eigenlijk een bestemming zocht voor zijn werk…
Ik zal nu proberen in enkele punten weer te geven, ten uwen gerieve en omdat Veronique mij het zo schoon heeft gevraagd, wat toen doorheen mijn ziel en mijn verstand ging. Ik ben niet gewoon om over kunst te praten, moet vaak mijn woorden en begrippen zoeken, en zeker in het geval van Etienne, die met zijn werk een domein betreden heeft dat naar mijn bescheiden mening uniek is in onze kunstgeschiedenis.
- Etienne heb ik van den beginne ervaren als iemand die zonder genade en fel ‘naar de kern van de dingen’ De werken die daar voor mijn ogen stonden te stralen, en waar hier een fractie wordt getoond, zijn de oogst die hij rustig maar triomfantelijk heeft binnengehaald, als resultaat van zijn zoektocht. Een kleine twintig jaar lang plukte hij dagelijks de vrucht van dat zoeken. Hij verloor geen tijd met andere dingen, met verkoop en publiek en collega-kunstenaars en internet en netflix en cafébezoek. Twintig jaar onafgebroken focuste hij zich, als een middeleeuwse monnik, in het claustrum van zijn mooie boerderij, met absolute toewijding, op zijn zuivere eentje, met als enige compagnie de gevonden kern. Uitzonderlijk denk ik is dit in de kunstgeschiedenis van ons land. Ik ken er geen een zoals Etienne, die met zo’n rustige consequentie, met zo’n absolute kunstzinnige devotie van zijn zestig tot zijn tachtig zijn ‘levenstaak’ afwerkt. Wij vermoeden dat die levenstaak, die innerlijke opdracht neerkwam en -komt op een eerlijke en volgehouden getuigenis, een bevestiging dat die kern der dingen bestaat, dat er een instrumentarium van woorden, begrippen en beelden, verhalen en mythen voorhanden is om daarover te communiceren, dat het leven absoluut de moeite is, en dat het enige dat telt het streven is naar de kern van dat leven, en zich ermee te verbinden, er zich aan over te geven. Elk van zijn werken heeft deze inhoud. Elk van zijn werken is een bevestiging, in het Sanskriet vertaald ‘mantra’s’, die de kernachtige werkelijkheden zoals Etienne ze heeft aangeleerd en ervaren, bevestigen. Ik wil hier al meedelen dat naar mijn ervaring het zeer effectief is om zoiets in een ruimte te hangen, omdat het de ruimte heiligt, heel. Het jaagt allerlei spoken weg. Je wordt er gezonder en beter van. Het onevenwichtige wordt in evenwicht gebracht. Om het nog anders uit te drukken, en een beetje aan te sluiten bij de psychologie van de culturen: Etienne’s werken zijn een eerbetoon aan voorvaderlijke, atavische positieve verborgenheden in elk van ons. Zelfs als we niets weten over de concrete betekenis van de werken, als we de gegeven symbolen niet bewust herkennen, zien onze ogen onbewust wat er verteld wordt, en heeft het werk zijn positief effect op onze psyche. Naar mijn bescheiden weten is een dergelijke reeks werken nog nooit tot stand gekomen, in zo’n onverdroten continue scheppingsbeweging. Het is een gigantisch werk dat je verricht hebt, Etienne, en dat mag geweten zijn, en ik ben blij dat ik daar mag over spreken.
- Om duidelijk te maken op welke existentiële plaats het werk van Etienne zich bevindt, wil ik het beeld gebruiken van het draaiende wiel. Het hele hedendaagse existentiële gebeuren, van politiek tot esthetica, van sport tot wetenschap, enz. heeft allemaal een plaats op een wiel dat in de tijd steeds sneller is gaan draaien. Op dat wiel zijn krachten aan het werk, in het bijzonder de centrumvliedende kracht, waardoor alles de neiging heeft zich te verplaatsen naar de periferie, de buitenkant van het wiel, waar het slechts een kleine moeite vergt om van het wiel af te vallen, dus terecht te komen op het terrein van de dood. Oorlog bijvoorbeeld is zo’n perifere toestand. In de moderne kunst nu is in de vorige eeuw ontegensprekelijk een soort norm ontstaan, dat echte kunst zich in deze periferiemoet bevinden, om au sérieux genomen te worden. Het liefst dus kunst ‘on the edge’, op de grens of over de grens gaand, ‘grensoverschrijdend’ dus. De jonge artiesten konden zich alléén maar profileren door grensoverschrijdende stunts, door in hun werk steeds weer allerlei modi te zoeken, nieuwe vormen van doorbreking zelfs afbraak van eeuwenoude taboes. Met zo’n manier van denken en handelen komt de artiest in de greep van een dodende middelpuntvliedende kracht, die hem perfect naar de periferie doet glijden, met alle nooit besproken gevolgen vandien. Onze moderne musea hangen vol met dergelijke werken, die de toeschouwer meenemen naar deze periferie, en hem daar een ‘beklijvend’, ‘existentiëel terneerdrukkend’ gevoel geven… Etienne’s werk getuigt van het tegendeel: hij gebruikt de eveneens bestaande maar moeilijker in het dagelijks leven in te passen middelpuntzoekende kracht, hij laat zich door het middelpunt, de as van het wiel bekoren, en doet dagelijks al het mogelijke om op die as te raken: daar is the place to be, en tegelijk de enige plaats waar de werkelijkheid in al haar glorie zich aan ons openbaart… De mensen die het ervaren hebben weten het: de kracht die u subtiel naar het midden zuigt is werkelijk bestaande, op voorwaarde dat je aanvaardt dat ie bestaat, en dat je er naar verlangt, en dat je er daarna naar luistert. Etienne zocht die middenkracht, vond hem, of haar, en wordt er nu dagelijks, van de morgen tot de avond, door gebruikt. Etienne bevindt zich, als hij zijn kunst maakt, op een rustige, evenwichtige manier, op de as van het wiel. Zijn kunst gaat daarover, ademt de sfeer van het midden, van het evenwicht, van de symmetrie, van de mathematica van het hart, van de zuiverheid van kleur en geometrische vorm. Als appreciatoren van de levende hedendaagse kunst is dat een beetje moeilijk, omdat we al een eeuw bezig zijn met grensoverschrijding…
- Het valt subiet op, dat aan elk werk een realisatieproces voorafgaat, dat puur en zuiver herinnert aan de architectuur, en wel de monumentale De oorsprong van elk werk is een eenvoudige inspiratie, die Etienne schetst op de zich dichtst bij bevindende recipiënt: een stukje hout, karton, papier. Die embryonale schets komt op zijn tekentafel terecht, op een stapeltje van vele ideeën. Op die tekentafel komt in een tweede fase het nauwkeurige plan tot stand voor de monumentale uitwerking van de schets. Etienne is architect, en weet hoe dat moet, hij smijt er niet met zijn klak naar. Nauwkeurig worden de materialen bepaald, wat waar komt, welke kleuren welke rol spelen, enz. Eenmaal plan en materiaal gekend zijn, wordt Etienne tenslotte de aannemer, en wordt het getekende plan onder zijn ervaren handen en ogen en machines een monument, groot of klein van formaat, en alles komt op zijn voorziene plaats, en het zogenaamde toeval wordt herkend als een bijkomend inspiratief gegeven, dus dankbaar opgenomen in het monumentale project, in het artistiek bouwwerk.
- Het werk van aannemer naar behoren doen, vergt grote arbeidskracht, kunde, maar voornamelijk paardengeduld. Ik nodig u uit om naar de werken te kijken, en te trachten de tijd te schatten dat in elk werk verscholen zit. Honderden elementjes zijn geduldig en meticuleus aangebracht op de juiste plaats, met de juiste lijm, de juiste vorm, de juiste kleur, de juiste tactiele waarde. Niet te geloven. Het werk van een monnik, eenvoudig en kinderlijk-onschuldig, tevreden met een karige maaltijd en met het resultaat van zijn werk. Iedere dag een stapje verder, 300 werken lang. Mijn vrouw, die de Koran kent, zegt dat daar in staat dat ‘geduld een van de poorten is naar het paradijs’. Ik denk dat Etienne in vele werken door die poort is geraakt, binnen in het paradijs.
- Daarnaast is er het respect voor de ‘gevonden’ materie. Etienne loopt niet vaak naar de winkel: hij heeft doorgaans reeds lange tijd gevonden wat hij nodig had. Hij is een vinder van de mooiste materialen op de meest onwaarschijnlijk plaatsen, en herkent onmiddellijk de mogelijkheden, en dus de intrinsieke waarde van de voorwerpen. Oude onderdelen van meubels, allerlei metalen tuig en fragmenten uit ruines van fabrieken, schrootmateriaal dat niemand meer wil: alles wordt als een potentiële bouwsteen voor zijn monumenten herkend. Etienne is de strandjutter van wat aanspoelt in Oroir en omgeving, zijn existentiële strand. Overal haalt hij dingen uit die kunnen ‘dienen’, niets gaat verloren, alles wordt ingewerkt in het monument, omwille van zijn kleur, zijn vorm, zijn huid, zijn bijzondere uitstraling. Ressorts en stalen spiralen, oude deuren, planken met respectabele ouderdom: alles wordt gerespecteerd. Wat verdoemd was tot de hel van de verbrandingsoven, wordt gered en krijgt een verheven functie, het wordt een onontbeerlijk element in de structuur van het monument. Monument wil etymologisch letterlijk zeggen: ‘iets dat op grootse wijze herinnert aan iets belangrijks’. Etienne haalt vergeten dingen terug in het blikveld, door ze onderdeel te maken van zijn monumenten, die zelf de toeschouwer willen herinneren aan verborgen en vergeten innerlijke werkelijkheden. De items die hij als onderwerp neemt, en die allen stammen uit de mooiste spirituele tradities en recente vindingen, verbergt en toont hij in zijn ‘monumenten’, in zijn ‘voorwerpen die ons op een grootse, majestatische wijze herinneren aan deze broodnodige data uit de wereld van het midden’. Zo zou je het kunnen zeggen.
- Tenslotte wil ik het hebben over het tweede element in de benoeming van de tentoonstelling ‘Monumentale symbolen’. Ik heb me steeds geïnteresseerd in de realiteit en de werking van het symbool. Voor de meeste mensen duidt het woord symbool alléén maar op een ‘teken dat naar iets anders verwijst’. Bv Groen licht: je mag passeren. Rode driehoek met de punt naar beneden: gevaar! Rood licht: stoppen. Maar als we de wereld van de symbolen betreden, voornamelijk deze die verbonden zijn met de grote spirituele tradities van de mensheid, merken we op de duur iets heel vreemds. Ik zou daar uren kunnen over spreken, mede omdat ik daar saam met andere mensen daadwerkelijk fysiek onderzoek heb naar verricht, in de jaren tachtig. Hier wil ik slechts zonder bewijs meedelen, dat symbolen eigenlijk bijzondere werkelijkheden zijn, in die zin dat zij een ‘werking’ hebben, een rechtstreekse invloed op de omgeving waar zij zich bevinden. Vandaag heerst in de cultuur een gevecht tussen het ‘atheïsme’ en de ‘klassieke religieuze stelsels’, met daartussen een steeds groter wordende spirituele markt, waar de hedendaagse mens in al zijn verwarring tracht te verkrijgen wat hij zoekt. Vanuit de ene kant, die van de agnosten en atheïsten, is er een voortdurende strijd tegen bijvoorbeeld de begrippen hel en hemel, duivel en engel. Er is geen hemel en geen hel, geen engel en geen duivel, geen God en geen Lucifer. Vanuit de andere kant is er een doorgedreven bevestiging: toch, toch, dat zijn allemaal realiteiten.. Langs beide kanten is er een soort politieke correctheid ontstaan. Je mag ofwel zelfs niet denken dat God niet bestaat, of anderzijds is zelfs de minste twijfel over al dan niet God een aanval op de rede, het gezond verstand. Te midden van dat gevecht zoekt de spirituele mens, de zoekende mens, in het midden: hij streeft letterlijk naar de ervaring van de hemel en de engel, naar direct contact met het goddelijke. Welnu, de ervaring van die mensen leert, dat symbolen werken. ‘Symbool’ komt van het Griekse woord ‘samenvallen’, of ‘sunballein’. Als je er nu vanuit gaat, dat er een hemel bestaat, met god en goden en engelen er in, dan kan je ook begrijpen dat een teken verwijzend naar die wereld een soort brug is met onze wereld, en dat er iets ‘positiefs’ doorheen dat symbool naar onze wereld loopt, en omgekeerd een signaal van onze wereld naar die andere wereld… En anderzijds ook: als je een masker opzet van de duivel, komt er via dat symbool iets uit die duivelse onderwereld in deze wereld… Tuurlijk, als je atheïst bent, kan je dat allemaal als onnozel wegwuiven, en het is helemaal niet mijn bedoeling hieromtrent een gedachtestrijd met u te beginnen. Maar bedenk even in hoeverre de hedendaagse cultuur massaal symbolen produceert, het ganse jaar door en zeker in deze ‘halloween’ tijd, die allemaal refereren naar de hel in een van haar Zou dat nu echt geen effect hebben op het geheel van onze wereldmaatschappij? Ik vind dat de mensen die dat beweren op een verkeerd spoor zitten. Nu, wat ik gewoon wil zeggen, is dat elk van de werken die hier hangen, gekonterfeit door kunstenaar Etienne Loyson, iets doorlaten vanuit die hemel. Er stroomt doorheen zijn werk, dat symbool is van allemaal diepe en oude en frisse wijsheden, iets weldadigs in de ruimte waar zij zij te zien zijn. Elk werk is een plastische, monumentale bevestiging van deze wijsheden. Elk werk is een effectief werkzaam monumentaal symbool.
Ik denk daarmee de belangrijkste dingen te hebben gezegd. Vergeef me mijn onnauwkeurigheden, en ik dank u voor uw aandacht. Geniet van de tentoonstelling.